Pacemakerimplantatie

Als het eigen elektrische systeem van het hart ziek is en een te lage hartslag veroorzaakt, kan de hartspier via een uitwendige bron gestimuleerd worden, namelijk door het implanteren van een pacemaker.  Foto hieronder als miniatuur.

 

Een pacemaker is een klein toestel dat met een bepaalde regelmaat en sterkte via elektroden elektrische prikkels naar het hart stuurt om het te doen samentrekken. Die prikkel kan continu gegeven worden of enkel wanneer het nodig is om het hartritme te regelen. Deze prikkels zijn pijnloos en worden niet door de patiënt gevoeld. De pacemaker bestaat uit een pacemakerbatterij die door middel van fijne draadjes (elektroden) verbonden is met de rechter kamer (ventrikel) en/of voorkamer (atrium) van het hart. Bij bepaalde patiënten met hartfalen en een verzwakte hartfunctie wordt soms ook een derde elektrode geplaatst in de linker hartkamer. Dit wordt een biventriculaire pacemaker genoemd, ofwel cardiale resynchronisatie therapie (CRT).

 

Voor het onderzoek is het nodig dat u nuchter bent. Dit is minimaal 2 uur voor heldere vloeistoffen, 6 uur voor een lichte maaltijd en melkproducten en 8 uur voor een normale maaltijd. Indien u een pacemakerimplantatie dient te ondergaan zal de cardioloog op voorhand bespreken welke medicatie u al dan niet op voorhand moet stoppen. Indien er geen recente bloedresultaat is gekend zal er een nieuwe bloedname gebeuren bij opname. U krijgt een operatiehemd aan en er zal een infuus in uw arm worden geplaatst. De verpleegkundige zal de plaats waar de pacemaker zal worden geplaatst ook scheren en ontsmetten. Het is belangrijk dat de verpleging weet of u rechts- of linkshandig bent  om te bepalen aan welke kant de pacemaker geplaatst zal worden. De arts heeft hieromtrent steeds de eindbeslissing.

 

 

U wordt nadien naar de operatiezaal gebracht. De ingreep gebeurt meestal onder plaatselijke verdoving. Om besmettingsgevaar te vermijden, wordt de operatiezone nogmaals ontsmet en krijgt u steriele doeken over u. De arts zal een insnede maken van ongeveer 5cm in de huid ter hoogte van het schouder/hals gebied. Via de grote ader onder het sleutelbeen worden dan 1, 2 of 3 draden (volgens noodzaak) tot in het hart gebracht die dan worden verbonden met de pacemaker. De pacemaker wordt onder de huid geplaatst. Nadien wordt de huid gehecht en afgedekt met een steriel verband. Daarna mag u terug naar de kamer voor verdere observatie. De ingreep duurt gemiddeld gezien ongeveer een uur.

 

Het is belangrijk om de arm langs de kant van de implantatie stil te houden gedurende de eerste 24 uur na de operatie. Daarom krijgt u een draagdoek aan de arm aan de kant van de plaatsing en wordt bedrust aangeraden. De bloeddruk, pols, temperatuur en het verband zullen op geregelde tijdstippen gecontroleerd worden. Na de operatie mag u terug eten en drinken zoals voordien, maar u mag niet te recht zitten.

De dag na de operatie zal er een radiografie foto van de borstkas worden gemaakt en een pacemakercontrole worden uitgevoerd.  Indien alle controles goed zijn zal u dan het ziekenhuis mogen verlaten. U krijgt ook een kaartje dat u drager bent van een pacemaker. Het is zeer belangrijk dat u dit kaartje ten allen tijde bij zich draagt, bijvoorbeeld door bij uw identiteitskaart in uw portefeuille te steken.

 

Na uw thuiskomst maakt u best een afspraak bij uw huisarts om de draadjes te verwijderen. Dit gebeurt meestal na 10 à 12 dagen. U mag niet baden zolang de draadjes nog in de wonde zitten, douchen mag wel met het waterdichte verband. U mag minstens een maand niet zelf met de auto rijden.

Een pacemakerimplantatie verloopt doorgaans zonder complicaties. Soms is een lokale bloeduitstorting mogelijk. Bij aanprikken van de diepe ader kan de long geraakt worden, met een klaplong tot gevolg. Zelden kan, ondanks de voorzorgen, de wonde infecteren. Toedienen van antibiotica en/of verwijderen van het apparaat is dan soms nodig.

 

 

Leven met een pacemaker

Mensen met een pacemaker kunnen vrijwel alle beroepen uitoefenen. Na enkele weken kunt u uw beroepsleven hervatten. Sommige apparaten kunnen echter gevaarlijk zijn voor uw pacemaker, dit wordt besproken met uw cardioloog.

Reizen is nog steeds mogelijk. De controlepoorten op de luchthaven kunnen een probleem vormen, daarom toont u best uw identificatiebadge bij iedere controle.

U kunt met een pacemaker zonder probleem wandelen, fietsen of sporten. Maak hieromtrent wel duidelijke afspraken met de cardioloog en wacht met sporten tot na de eerste pacemakercontrole. Bepaalde contactsporten zoals judo, rugby en voetbal worden best vermeden, omdat trappen of klappen de pacemaker en elektroden kan beschadigen.

Huishoudelijke apparaten vormen geen enkel probleem voor de pacemaker op voorwaarde dat er geen defecten zijn aan de toestellen. Als pacemakerpatiënt mag u geen magnetische scans ondergaan (NMR/MRI) zonder voorafgaand overleg met uw behandelend cardioloog.  

Telefoneren met een vaste telefoon vormt geen enkel probleem. Wanneer u uw gsm gebruikt, houdt u deze best op minimum 10 cm afstand van uw pacemaker. Dit om storingen in de pacemakeractiviteit te verhinderen. Bij voorkeur houdt u uw gsm aan uw rechteroor wanneer uw pacemaker links zit en omgekeerd.

De levensduur van de pacemaker wordt bepaald door het gebruik ervan. De meeste batterijen gaan 8 tot 10 jaar mee. U hoeft geen schrik te hebben dat de pacemaker plots uitvalt. De levensduur kan zeer nauwkeurig opgevolgd worden tijdens de periodieke controle bij uw cardioloog en de batterij zal tijdig vervangen worden.