Ondanks het feit dat COVID-19 de (medische) wereld in 2021 nog steeds grotendeels in zijn macht had, zijn er ook op cardiaal gebied nieuwe wetenschappelijke inzichten gepubliceerd.
Binnen het Hartcentrum Ieper wordt de wetenschappelijke evolutie steeds op de voet gevolgd en behandelen we de patiënten steeds volgens de meest recente inzichten.
Hieronder vindt u een overzicht van enkele belangrijke nieuwe inzichten uit 2021 binnen de cardiologische wereld:
- De sodium-glucose transporter-2 (SGLT-2) inhibitor empaglifozine toont een gunstig effect bij patiënten met hartfalen en een bewaarde ejectiefractie Empaglifozine is de eerste medicatie die een verbeterde uitkomst aantoont in deze groep van patiënten. Het is nog onduidelijk of het een klasse effect betreft binnen alle SGLT-2 inhibitoren. (Empagliflozin in heart failure with a preserved ejection fraction. N Engl J Med 2021).
- Nieuwe ESC-guidelines voor de behandeling van hartklepaandoeningen werden gepubliceerd. Behandeling via minimaal invasieve weg wordt hierbij steeds meer erkend als een valabele behandelingsmodaliteit voor hartklepaandoeningen en ook de drempel om tot invasief ingrijpen over te gaan wordt in sommige klepaandoeningen verlaagd.
- Nieuwe ESC-guidelines voor hartfalen. Hierbij wordt een vereenvoudigd behandelingsalgoritme voorgesteld waarbij 4 klasses van medicatie als de hoeksteen van de hartfalentherapie worden voorgesteld: betablokkers, ACE-inhibitoren of angiotensine receptor neprilysine-inhibitoren, aldosterone antagonisten en SGLT-2 inhibitoren. Deze 4 klasses worden best zo snel mogelijk en samen opgestart.
- Tricuspiedklep annuloplastie voor matige tricuspiedklepinsufficiëntie tijdens een mitralisklepheelkunde toont geen duidelijke verbetering. Enerzijds bleek er minder progressie van de tricuspiedklepinsufficiëntie maar anderzijds moesten er meer pacemakers worden geplaatst. (Concomitant tricuspid repair in patients with degenerative mitral regurgitation. N Engl J Med 2021)
- Geen duidelijke meerwaarde van een onmiddelijke coronaire angiografie bij patiënten met een out-of-hospital cardiale stilstand en geen ST-elevatie op het electrocardiogram. 40% van de patiënten hadden een coronaire oorzakelijke verklaring maar neurologische schade blijft de belangrijkste doodsoorzaak in deze patiëntengroep. (Angiography after out-of-hospital cardiac arrest without ST-segment elevation. N Engl J Med 2021)
- Veel statine bijwerkingen zijn veroorzaakt door het “nocebo” effect. In een studie met 60 patiënten met statine intolerantie werd een periode van geen medicatie, placebomedicatie en statinetherapie afgewisseld. Er was geen verschil in symptomen in de periode tussen de placebomedicatie en de statines, sommigen hadden zelf meer klachten bij de placebo. Sommige gevallen van statine intolerantie kunnen verklaard worden door het “nocebo”-effect. (Side effect patterns in a crossover trial of statin, placebo, and no treatment. J Am Coll Cardiol 2021)
- In patiënten met zeer ernstig coronair drietakslijden blijft een overbruggingsoperatie een betere keuze dan een FFR-geleide
percutane coronaire interventie met stenting. (Fractional flow reserve–guided PCI as compared with coronary bypass surgery. N Engl J Med 2021) - Kortere duur van behandeling met duale antiplaatjestherapie na stenting is aanvaardbaar in patiënten met een hoog bloedingsrisico. Een grote gerandomiseerde studie toont aan dat bij deze type patiënten het een goede keuze kan zijn om reeds na 1 maand na stenting over te schakelen op één type antiplaatjesbehandeling. (Dual antiplatelet therapy after PCI in patients at high bleeding risk. N Engl J Med 2021).
In een andere studie bij patiënten na een hartinfarct kon veilig worden overgeschakelend van behandeling met aspirine en ticagrelor naar aspirine en clopidogrel na 1 maand. (Unguided de-escalation from ticagrelor to clopidogrel in stabilised patients with acute myocardial infarction undergoing percutaneous coronary intervention (TALOS-AMI): An investigator-initiated, open-label, multicentre, non-inferiority, randomised trial. Lancet 2021) - Chirurgische sluiting van het linker hartoortje bij patiënten met een voorgeschiedenis van voorkamerfibrillatie die cardiale heelkunde ondergaan vermindert het risico op herseninfarct of embolen. Er was een 2.2% absolute risico reductie en geen toegenomen risico op postoperatieve bloeding.(LAAOS III-studie; Left Atrial Appendage Occlusion during Cardiac Surgery to Prevent Stroke. N Engl J Med 2021).