Hartritmestoornissen - Voorkamerfibrillatie

Voorkamerfibrillatie (VKF) is één van de meest voorkomende ritmestoornissen. Ze ontstaat door elektrische impulsen in de linker voorkamer die op volstrekt chaotische wijze circuleren, zodat de voorkamers gaan “trillen”. Of ze al dan niet symptomen veroorzaakt hangt af van de snelheid waarmee de elektrische impulsen over de AV-knoop worden doorgeleid naar de kamers en dus de snelheid waarmee het hart samentrekt.

 

Naarmate we ouder worden (vooral boven de 65 jaar) neemt het risico op voorkamerfibrillatie toe. VKF kan enkele minuten tot enkele uren aanhouden en dan weer verdwijnen. Sommige mensen hebben er slechts enkele keren per jaar last van, bij anderen is het vaker of zelfs permanent aanwezig. De oorzaak van voorkamerfibrillatie is vaak moeilijk te achterhalen.

 

Doordat de voorkamers zeer snel trillen valt hun pompfunctie weg en stroomt het bloed minder goed in de voorkamers waardoor de kans bestaat dat zich daar bloedklonters vormen. Deze bloedklonters kunnen loskomen en in het lichaam voor problemen zorgen doordat ze bloedvaten plots opstoppen. Wanneer een bloedklonter in de hersenen terecht komt, kan een beroerte of een herseninfarct (CVA of cerebrovasculair accident) optreden. Deze laatste is de meest gevreesde verwikkeling van VKF aangezien die levensbedreigend kan zijn, kan leiden tot een eventuele verlamming en/of uitval van de spraak tot gevolg kan hebben.

 

De diagnose kan eenvoudig gesteld worden via een elektrocardiogram of door middel van een holteronderzoek. Bij patiënten waarbij VKF slechts sporadisch optreedt is het echter niet altijd eenvoudig om VKF te documenteren. In dat geval kan een app op een smartphone of zelfs een implanteerbare hartmonitor (ILR of Implanteerbare loop recorder) voorgesteld worden door de arts. Deze kleine monitor is enkele centimeters lang en wordt onderhuids ter hoogte van de linkerborstkas geïmplanteerd. De ILR registreert voortdurend het hartritme en heeft een levensduur van 2 tot 3 jaar. Dit vergroot de kans om VKF te documenteren.  

 

De behandeling van voorkamerfibrillatie bestaat uit 4 doelstellingen:

  • Het proberen te stoppen van de ritmestoornis en voorkomen dat ze opnieuw optreedt
  • Het vertragen van de hartfrequentie als de ritmestoornis toch blijft bestaan
  • Het voorkomen van klontervorming en herseninfarct door bloedverdunners te starten
  • Het behandelen van uitlokkende factoren en andere medische aandoeningen

 

Voorkamerfibrillatie kan spontaan stoppen maar soms is het nodig om specifieke geneesmiddelen toe te dienen of een elektrische stroomstoot te geven (elektrische cardioversie). De kans op een succesvolle cardioversie is moeilijk voorspelbaar en is het grootst bij jonge patiënten, wanneer VKF nog niet lang aanwezig is (uren tot enkele dagen) en als er geen andere hartproblemen zijn. Om het hartritme nadien te behouden wordt vaak een onderhoudsbehandeling met medicatie “anti-aritmica” voorgeschreven. Er bestaat echter steeds een reëele kans dat de ritmestoornis ooit terugkomt. Indien de voorkamerfibrillatie ondanks de medicatie regelmatig terugkomt, kan de cardioloog een ablatie voorstellen.

 

Indien ondanks verschillende pogingen met medicatie en/of ablatie de voorkamerfibrillatie terugkeert, zal de cardioloog opteren om de voorkamerfibrillatie te aanvaarden maar zal hij wel de symptomen behandelen. Dit door medicatie te starten die een te snel hartritme vermijdt. Dit kan gebeuren met behulp van geneesmiddelen zoals bètablokkers, calcium-antagonisten of digitalis. Hierbij moet er gezocht worden naar het meest geschikte geneesmiddel. Soms geeft een geneesmiddel vervelende bijwerkingen bij een persoon of werkt een ander geneesmiddel minder goed. Soms is een combinatie van meerdere geneesmiddelen nodig

Om het risico op het ontwikkelen van beroertes en embolieën tot een minimum te herleiden, is het belangrijk dat bij de meerderheid van de patiënten het bloed preventief verdund wordt. Of bloedverdunnende medicatie nodig is, hangt af van verschillende risicofactoren zoals: leeftijd, geslacht, voorgeschiedenis van hartfalen en/of vaatlijden, hoge bloeddruk, diabetes en voorgeschiedenis van beroerte en/of bloedklonters.

 

Een gezonde levensstijl is ook belangrijk in de behandeling van voorkamerfibrillatie, zo zijn overgewicht en overmatig alcoholgebruik typische risicofactoren om voorkamerfibrillatie te ontwikkelen.  Andere onderliggende problemen, vermoedelijke oorzaken van voorkamerfibrillatie en risicofactoren moeten dan ook aangepakt worden.