Coronarografie

Bij vermoeden op kransslagaderlijden zal uw cardioloog in de meeste gevallen een coronarografie (=hartkatheterisatie) voorstellen. Hierbij wordt door middel van dunne buisjes (katheters) een angiografisch onderzoek (=met contraststof en Röntgenstralen) van de kransslagaders uitgevoerd om eventuele vernauwingen op te sporten. Deze katheters worden via een slagaders (meestal de pols, soms de lies) opgeschoven tot aan de kransslagaders.

 

Wanneer u opgenomen wordt met een acuut hartinfarct zal u onmiddellijk worden doorverwezen voor de hartkatheterisatie, het onderzoek dient namelijk zo snel mogelijk uitgevoerd worden in dit geval.

Indien de hartkatheterisatie wordt gepland zal u eerst worden opgenomen op de hospitalisatieafdeling. Voor het onderzoek is het nodig dat u nuchter bent. Dit is minimaal 2 uur voor heldere vloeistoffen, 6 uur voor een lichte maaltijd en melkproducten en 8 uur voor een normale maaltijd. Uw arts zal u meedelen welke medicatie er voorafgaand aan de procedure nog mag worden ingenomen.
Indien er geen recente bloedresultaat is gekend zal er een nieuwe bloedname gebeuren bij opname. U krijgt een operatiehemd aan en er zal een infuus in uw arm worden geplaatst.

 

Het onderzoek gaat door in de hartkatheterisatiezaal (cathlab). U neemt hiervoor plaats op de behandeltafel en er zullen kleefelektroden op uw lichaam worden aangebracht om uw hartritme te volgen. Het is zeer belangrijk dat er tijdens het onderzoek geen infecties optreden, daarom zal uw huid worden geschoren en ontsmet op de plaats waar geprikt wordt. Uw lichaam zal worden afgedekt met steriele doeken, het hoofd blijft vrij. De artsen en verpleegkundigen dragen ook steriele kledij. Na lokale verdoving wordt een klein buisje (+- 2 mm) geplaatst in een slagader in de pols of de lies. Via dit buisje worden verscheidene katheters opgeschoven tot bij het hart, om aldaar rechtstreeks een contraststof in de kransslagaders in te spuiten die zichtbaar wordt op het scherm door het gebruik van röntgenstralen. Er zullen meerdere opnames gemaakt worden vanuit verschillende hoeken. Behalve de prik van de verdoving is het onderzoek in principe pijnloos en u blijft gedurende het ganse onderzoek wakker. Onmiddellijk na het inspuiten van de contraststof kan u een kort warmtegevoel krijgen over het ganse lichaam. De totale duur van het onderzoek bedraagt ongeveer 30 minuten tot anderhalf uur. Dit kan echter verschillen van persoon tot persoon.

 

Het aantal vernauwingen, de locatie en de ernst bepalen de gekozen behandeling indien er vernauwingen van de kransslagaders worden vastgesteld. Bij matige vernauwingen zal er eventueel een aanvullend onderzoek gebeuren door een drukmeting te doen in de kransslagader voor en na de vernauwing. Bij een belangrijke drukdaling dient een matige vernauwing behandeld te worden, indien er geen drukdaling is, is het beter de vernauwing enkel te behandelen met medicatie. Zo nodig en mogelijk worden de kransslagaders in dezelfde procedure behandeld met een ballen en stent. In andere gevallen is het beter dat er eerst specifieke bloedverdunners worden gestart. In sommige gevallen is echter een overbruggingsoperatie noodzakelijk.

 

Wanneer de cardioloog voldoende informatie verzameld heeft, zal hij de katheters verwijderen. Indien u in de pols geprikt bent zal er een speciaal soort drukverband (armband) aangelegd worden. Indien u in de lies geprikt bent zal de lies worden afgeduwd of zal er een speciaal sluitingssysteem worden gebruikt.

 

Daarna wordt u met uw eigen bed terug naar de hospitalisatie afdeling gebracht. Op deze afdeling zal de verpleegkundige u en uw bloeddruk, pols en aanprikplaats nog enkele uren controleren. Uw bloeddruk, pols en temperatuur zullen regelmatig genomen worden. Het drukverband in de lies moet enkele uren ter plaatse blijven. Tijdens deze periode moet het been met het drukverband stil blijven liggen (niet opheffen of plooien). Dit om bloedingen te vermijden. U zal ook enkele uren in bed moeten blijven. De verpleegkundige zal u melden wanneer u terug uit bed mag. Het drukband aan de pols moet ook enkele uren ter plaatse blijven. Deze zal geleidelijk aan losser gemaakt worden door de verpleegkundige volgens de instructies van de cardioloog. In principe zal u geen bedrust hebben na het onderzoek via de pols.

 

Mocht u na uw ontslag uit het ziekenhuis toch problemen ondervinden ter hoogte van de aanprikplaats, bijvoorbeeld een bloeding, dient u dit best door een arts te laten nakijken (uw huisarts of via de dienst spoedgevallen). In geval van een bloeding is het belangrijk druk uit te oefenen op de plaats van de bloeding.